Antilliaanse minuutjes

‘Ik bel wel een zwarte taxi voor je, dat is goedkoper.’ Ik denk even na. ‘Hij is ok, ik ken hem goed.’ ‘Goed, doe maar.’ Het zou een kwartier moeten duren.

Een Antilliaans kwartiertje duurt een uur. Het meisje van het restaurant belt nog een keer. ‘De stad is afgezet voor carnaval, hij is er met drie minuten.’ Een Antilliaanse minuut duurt vijf minuten. Typisch zo’n wisselkoers waar je te laat achter komt.

Dan komt er een grote groene Jeep voorrijden. John stelt zich voor. Hij legt mijn koffer op de achterbank. ‘Helemaal vooraan gaan zitten.’ Op de passagiersstoel dus.

John geeft me zijn kaartje. Hij houdt zijn pitch. Als ik ooit terugkom, bel ik hem en regelt hij een goedkope kamer in een duur hotel of een appartement voor mijn vriendinnen. ‘Niet kwijtraken. Mensen raken het kwijt en hebben dan spijt.’ Hij moet lachen omdat het rijmt. Ik stop het kaartje in mijn portemonnee.

‘Staat de muziek te hard?’ Ik knik van niet. ‘Goeie boxen’ zeg ik. Hij vertelt over de muziekinstallatie. De boxen zitten overal. Hij draait aan de volumeknop. Deze installatie is beter dan die van mij thuis, bedenk ik me.

John hoeft geen gaten te ontwijken. Zijn jeep zoeft overal overheen. De ramen staan open. Door de wind en muziek heen vertelt hij dat zijn auto laatst is opengebroken. ‘Die klootzakken hebben al mijn CD’s gejat. Nu heb ik alleen nog maar stickjes.’ Hij vertelt dat hij van dansen houdt. En dat alle meisjes dan naar hem toe komen op de dansvloer. Hij kan wel zes uur achter elkaar dansen. ‘Welke muziek dans je op dan?’ Alles. Maar het liefst op Disco. Hij trekt de USB stick uit zijn autoradio en duikt onder zijn stoel op zoek naar een andere. De berm komt gevaarlijk dichtbij.

Net op tijd komt hij omhoog en stuurt bij. Als hij de stick in de radio doet, galmt er Saturday Night Fever uit de boxen. Hij lacht en danst op zijn stoel. Ik lach ook.

Hij doet me een beetje aan mijn vader denken. Zelfde manier van bewegen. En die danste ook nog de hele nacht op zijn veertigste. Daarna trouwens ook nog. Niet op disco. Mijn vader was van de rock and roll, Stones enzo. Ik herinner me een keer uit eten. Ik trakteerde. Daarna was er een live band. Samen dansten we de hele nacht en dronken we iets sterks. Wodka, of misschien wel whisky. Niet helemaal pedagogisch verantwoord. Wel onvergetelijk leuk.

John rijdt hard. De wind blaast mijn haren droog. Hij vertelt een onsamenhangend verhaal over zijn nieuwe businessconcept. God heeft mij op zijn pad gebracht. Hij heeft webadvies nodig. Ik moet hem echt mailen, God heeft mij op zijn pad gebracht, namelijk.

Ik betaal John en bedank voor de ‘safe trip’. Hij tilt mijn koffer uit zijn jeep. Ik blijf even kijken terwijl hij wegrijdt. De bas dreunt nog lang na.

Goed. Vliegveld. Inchecken. Er is geen rij. Het inchecken duurt precies 1,5 minuut. Daarna koop ik een blikje Arizona kiwi-mango en een veel te dure mueslireep. Ik geniet buiten nog even van de laatste zonnestraaltjes en drink de halve liter supergezond fruitsap met maar 100 calorieën en 0,0 toegevoegde suikers (ik verveelde me). Ik heb direct spijt. Van 0,5 liter Arizona kiwi-mango moet je vaak plassen. Vaak plassen op een vliegveld is kut.

Next stop: security. Next next stop: tax free walhalla. Ik koop een kadootje voor mijn zusje. De jongen die het afrekent vraagt waar ik vandaan kom. ‘Sweden?’, ’Italy?’. ‘Holland’ antwoord ik. ‘Ah. You Europeans all look the same. You all have the same eyes. But yours I’ll remember.’ Hij lacht vrolijk. Ik lach terug. Slechte tekst, leuk gebracht.

Het is nog anderhalf uur wachten op de vieze stoeltjes van Hato airport. Ik lees wat in Giphart (Ijsland) en kijk mensen. Vooral op vliegvelden is het leuk mensen kijken. Iedereen wacht, iedereen is meer of minder chagrijnig. Heerlijk.

We boarden. We vliegen. Ik val in slaap bij ‘It’s complicated’ en kijk met bewondering ‘Alice in Wonderland’. Daarna ‘Friends’ en ‘Two and a half men’. Af en toe klets ik wat met mijn buurmeisje. Een stuk relaxter dan mijn BFF van de heenreis.

De vlucht gaat snel, ondanks dat ik maar een uurtje slaap. Om half twaalf landen we op Schiphol. Ik pak mijn spullen. Veel spullen, met dank aan de tax free walhalla. Al in de slurf komen de drugshonden ons tegemoet. Ik had Herdershonden verwacht, maar het is een soort grote Bouvier. Honden, daar heb ik het niet zo op. Maar ik vind het niet zo’n goed moment om er heel nerveus over te doen. Hij rent op mij af en daarna nogal hysterisch door de menigte.

Dan een douanefuik. Vijf man staan er om iedereen te ondervragen over hun whereabouts en whyabouts. ‘Goedemorgen mevrouw. U reist alleen?’ ‘Klopt’ antwoord ik. ‘Vakantie?’ ‘Vakantie.’ ‘Ik heb een vriendin bezocht’ voeg ik er aan toe. Hij bekijkt mijn paspoort. Dan mij weer. Ik bedenk me dat ik er na 24 uur wakker, 8 uur in een vliegtuig, met coupe johnsjeep en waarschijnlijk mascara op mijn wangen niet uitzie alsof ik 10 dagen heerlijk heb liggen relaxen. Eerder alsof ik nachtenlang heb staan schuren met wildvreemde Antilliaanse drugsdealers. Echt bruin ben ik ook niet. Ik lach zo vriendelijk mogelijk. ‘Wat doet u voor werk in Nederland?’ Weer lijkt de coolsultantgrap niet op zijn plek. ‘Ik werk bij een internetbureau.’ Ai, denk ik. Te vaag.

Ik mag doorlopen. Daar wachten nieuwe douanejongens. Mijn spulletjes gaan door de X-ray. Er wordt me niets gevraagd. Ik doe mijn haar in een staart en neem me voor om mijn mascara wat bij te werken. Of in ieder geval van mijn kin, waar het vast ook zit, te poetsen.
De bagageband waar ik mijn koffers moet halen is afgeschermd met hekken. Mijn koffer is er snel. Weer een x-ray. Zo nonchalant mogelijk en een stuk frisser dan daarvoor loop ik langs de nieuwe douanemannetjes. Helaas. Ik moet mijn koffer openmaken.

Ze pakken mijn koffer uit. De hele tafel ligt vol met mangosmoothierokjes, ondergoed, bikini’s en smoezelige kleren. En 15 boeken. Of ik die allemaal had gelezen. Nee. Ze worden met aandacht bekeken. Handbagage mag ook uitgepakt. Joy. Ik zie de andere passagiers kijken. Ik beantwoord veel vragen. Ze vinden niks en willen mijn koffer weer inpakken. Tja. Dat gaat niet zomaar. Met z’n drieën lukt het de koffer weer dicht te krijgen. ‘Bedankt voor je medewerking.’

Ik loop naar de aankomsthal. Mensen met ballonnen en spandoeken staan te wachten op hun vrienden, familie en geliefden. Ze kijken allemaal een beetje teleurgesteld dat ik door de schuifdeuren kom. Tja, part of the game, denk ik. Bovendien is de teleurstelling geheel wederzijds, want ik zie geen ballonnen of spandoeken of drumband.

Dan hoor ik mijn naam. Daar staan ze: man en kind. Emily kijkt de andere kant op. Daar zijn namelijk mooie ballonnen. ‘Popje!’ Ze kijkt om. Ik was een beetje bang dat ze niet direct heel enthousiast zou reageren, dat ze even moest wennen. Nee hoor, ze strekt haar armpjes naar me uit en lacht haar prachtige Emilylach. Ze houdt haar armpjes stevig om mijn nek terwijl ze af en toe even kijkt of ik het echt wel ben. Dan ziet ze de ballonnen weer. ‘Die, die.’ Eerst een group hug. Een brok in mijn keel. En dan uitgebreid alle ballonnen inspecteren. Tijd zat. Ik doe aan Antilliaanse minuutjes.

————

Thuis. Al een week. En Antilliaanse minuutjes zijn er niet meer bij. Behalve vanochtend dan, toen ik me versliep. Direct een drukke week. ‘Dit is niet handig’ zei ik hardop toen ik mijn werkagenda zag. Dat moet maar even anders de komende tijd. Want 10 dagen rust is heerlijk en de man met de hamer staat inderdaad nog op het vliegveld. Maar ik ga er voor zorgen dat ie daar ook blijft.

Auteur: minke

Schrijft. Graag. Mooie. Verhalen. Geboren in 1982. "Boring days are boring."

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.