De volgende dag

Een scheurtje in de nagel van haar rechter ringvinger. Ze zuigt zachtjes het bloed uit het wondje terwijl ze naar de langslopende mensen kijkt. De regen op het raam ontneemt helder zicht. Iedereen ziet er wat waterig uit. Helemaal zo in het donker. De mensen duiken weg in hun jassen. Maar dat is eigenlijk altijd zo hier.

Het is frisser dan gister. Ze staat op en zet de thermostaat wat hoger. Ze heeft wel zin in een kopje thee. Kaneel. Met suiker. Ze pakt een glas water en gaat weer zitten. Het wondje bloedt nog steeds. Het is geen goede dag. Het weer helpt niet mee. Ze ziet een aantal keer dezelfde blauwe Golf langsrijden, maar er wordt niet uitgestapt.

Eigenlijk zou ze er een pleister op moeten doen, bedenkt ze. Nachtkastje, tweede la. Ze blijft zitten.

Dan staat er een man. Door haar waterige ramen en zijn hoge kraag ziet ze niet gelijk dat het Peter is. Het is woensdag. Ze had hem niet verwacht vandaag.

Hij zegt niks bij binnenkomst. Nooit eigenlijk. In stilte hangt hij zijn jas over een stoel terwijl zij de gordijntjes dicht schuift. Kleine druppeltjes regen vallen op het velours. En vangen rood licht.

Ja, het gaat goed. Geen nieuws. Hij kleedt zich geroutineerd uit. Zij ook. Hij legt het geld neer. Basisregel 1: eerst betalen. Dan nachtkastje, eerste la. Condoom: basisregel 2.
Kin omhoog. Niemand doet het graag met een onderkin. Basisregel 3. Op de juiste momenten de juiste geluiden. Basisregel 4. Peter is een stille. Maar hij stelt het wel op prijs.

Misschien moet ze morgen maar naar de kapper. Haar blonde haren groeien onder het zwart uit. Knippen ook, misschien. Iets anders een keer. Ze denkt aan die dag dat ze een hip, ultrakort kapsel koos. Elf was ze. Twee dagen daarna huilde ze nog. Een varkentje, daar leek ze op. Toch maar niet.

Peter is klaar. Sneller dan normaal. Ze vraagt zich niet af waarom. Hij weet waar de prullenbak staat. Kleedt zich aan. ‘Tot volgende week’ mompelt hij bij het weggaan.

Ze doucht lang. Plakt een pleister over haar nagel. Trekt een nieuw, wit setje aan. En glitterpumps. Gordijntjes open. Gaat weer zitten.

Peter zag ze nooit meer terug. Haar haren waren weer nachtzwart. De volgende dag.

 

 

Noot: dit verhaal is gebaseerd op een echt verhaal. Deze keer niet mijn verhaal.
Ik schreef het alleen op.

 

 

Frisse liefde, warm terras

Langzaam schuifelt haar blote voet richting de zijne. Tot de roodgelakte nagels voorzichtig op zijn wreef rusten. Hij kijkt op van zijn boek. Houdt zijn hoofd schuin. Kijkt naar haar. Ze ziet het niet. Hij legt zijn hand op haar blote been. Ze glimlacht terwijl ze verder leest.
Een koeler met ijs houdt hun champagne koud.

Hij leest haar een stukje voor uit zijn boek. Een uitgelaten lach. Ze zegt iets terug. Ze lachen samen. Ze zoent hem in zijn nek met een hand door zijn haar. Zijn hand zoekt haar billen. Kleine fluisterwoordjes waaien mee op de zeewind. En raken een voor een de andere mensen op het terras. ‘I’ voor het vermoeide Duitse stel met newborn. ‘Love’ voor het pantershirtje met gouden naamketting en haar tattoovriend. ‘You’ voor de ober met de dromen in zijn ogen. ‘So’ voor de Australische vrienden die een ontmoeting met Orlando Bloom nabespreken. De ‘Much’ mag ik.

De frisse liefde in de zoen die volgt, beneemt iedereen een beetje de adem. Ze schudt haar haren los om het opnieuw vast te maken. Zijn ogen zijn bijna lichtgevend blauw. Die van haar lijken bruin. Ze vinden elkaar steeds als vanzelf.

Kleine condensdruppeltjes zoeken hun weg naar de voet van mijn wijnglas. De zeezon is heftig warm. Het is een mooi gezicht, dit frisseliefdestel. Iedereen ziet het. Zij weten het ook. Er kan hun niets gebeuren. In ieder geval niet vandaag. Morgen zien ze dan wel. Dat duurt nog zo lang.

Hij bestelt een nieuwe fles champagne. Zij vraagt er water bij. Allebei steken ze een sigaret op. Kussen elkaar. En nog eens.

Dan neem ik een laatste slokje lauwe Chardonnay. De ober met de dromen in zijn ogen vraagt of ik er nog een wil. Ik bedank, geef hem een briefje van twintig en zeg dat hij de rest maar moet houden. Ik loop het terras af. De frisseliefdeman kijkt me aan. Heel kort. Zij doet hetzelfde. Haar ogen zijn toch blauw. In die paar seconden gaven ze me het mooiste souvenir. Ik kijk nog even om naar de andere gasten. Dan slenter ik de hoek om. En weet ik: mij gebeurt ook niets. En zeker niet vandaag…

 

Een sterfdag aan zee

‘Kijk Emily, daar achter die hoge heuvel is de zee.’ ‘Jaaaa! Zeeeee! Kom, mama!’ Hand in hand beklimmen we het trappetje naar de top van de dijk. Het is warm. Grote witte wolken drijven statig in de blauwe lucht, maar laten de zon met rust. Bij iedere trede roept Emily ‘zee zien’. Ik doe mee.

Bovenop de dijk houden we elkaars handen stevig vast en kijken in stilte uit over kilometers eb. Geen zee. Alleen een boel bodemmodder.

‘Zee nou?’ vraagt Emily. Ze kijkt naar me op door haar rood-wit gestipte zonnebril, trekt haar schoudertjes vragend op en wacht op
antwoord. Tja. Ik ben zelf ook wat verbaasd. Hier had ik geen rekening mee gehouden. ‘Kijk, koeis!’ De teleurstelling is van korte duur en nog steeds hand in hand wandelen we naar een klein weitje.

Na een korte ontmoeting met ‘vijf koeis’ en twee ‘paatjes’, zitten we op een betonnen piertje. Emily op mijn schoot, pop Lisa op haar schoot. Er ontsnappen tranen. Bij mij.

‘Mama drietig?’ ‘Ja. Mama beetje verdrietig.’ ‘O.’

‘Ik zal het uitleggen’ begin ik. Dit wordt wat improviseren. Ik broed al een tijdje op een charmant, lief, kindgeschikt verhaal over waar de dode mensen blijven. Met weinig succes. Ik kijk naar boven. ‘Weet je wie er in de wolken woont’ vraag ik. Emily kijkt ook naar boven. ‘Oma woont in de wolken.’ Het is bijna alsof ik haar kan zien zitten. ‘Oma woont in de wolken en ’s avonds doet ze daar het licht uit. Dan wordt het overal donker. Daarna doet ze de maan aan. En daarna één voor één alle sterretjes.’ Ik ben even stil. Emily ook.

‘Nou. Oma heeft het prima daar. Maar mama vond het ook heel fijn toen ze nog gewoon hier beneden woonde. Daarom is mama vandaag een beetje verdrietig.’

‘O.’ Ze tuurt in de verte. We zijn weer stil.

Dan kruipt Emily van mijn schoot.  Pop Lisa wordt zorgvuldig met uitzicht op de modder neergezet. Ze staat op, loopt een paar meter terug en gaat op haar buik liggen. ‘Emily even poepen hoor.’

Mijn dochter gaat even over tot de orde van de dag. Het wisselt tranen in voor een uitgelaten lach. Bij mij. En daar boven in de wolken waarschijnlijk ook.