Even heel iets anders

Morgen is mijn moeder jarig.

Het gekke met verjaardagen, vind ik altijd, is dat je er zelf zo weinig aan hebt. Vooral gedoe: boodschappen, mensen uitnodigen, straks komt er niemand of heb ik juist te weinig wijn en worstjes. En dan zo’n avond zelf: als ome Henk nou maar niet met buurman Dolf gaat kletsen want hij stemt links en hij heel rechts. Laat tante Dora nou alsjeblieft niet zoveel drinken als de vorige keer toen ze voor de deur vol op haar gezicht op de stoeprand belandde en we een ambulance moesten bellen terwijl we haar tanden uit het mos opraapten en hoe reageer ik godsnaam op het cadeau van vriendin Esther die vast weer aankomt met één of ander Kama Sutra boek alleen om blozen uit te lokken nog van die ene keer dat ze van ons een eetbaar slipje kreeg op haar Christelijke vrijgezellenfeestje. Wisten wij veel.

Toen ik klein was, kreeg ik vrij weinig mee van dit soort verjaardagsdynamiek. Hoogtepunt voor mij en mijn zusje (en incidenteel aangehaakte buurkindjes) was altijd ‘Het Optreden’. We legden zonder gene het verjaarsgedruis stil om een uit den treuren gerepeteerd toneelstuk op te voeren. Of dansje. Inclusief verkleedkleren en schmink. Mijn moeder liet dit altijd rustig begaan. Een paar minuten. Dan kwam er luid applaus en gejoel (vaak al voor het echt afgelopen was, trouwens). Wij voelden altijd nog wel voor een tweede bedrijf, maar die kwam er zelden. Want het was een verjaarspartijtje, geen revue. Aldus mijn moeder.

Toen ik ouder was, liet ik de optredens achterwege. Hielp ik met de boodschappen en dronk een wijntje mee. Suste ik ruzies tussen ooms en buurmannen, belde ik op tijd een taxi voor tante Dora en liet iedereen glunderend het Kama Sutra geschenk van Esther zien. Dat laatste was misschien inderdaad niet zo netjes.

Morgen is mijn moeder jarig. Zou ze dat in ieder geval zijn. Maar in plaats van een optreden in oude trouwjurk met klamboe als sluier, speel ik de scene van de dankbare dochter. Ik hoef er niet heel erg mijn best voor te doen. Er is genoeg om dankbaar voor te zijn. Immers. Maar de stilte van een verjaardag die niet gevierd kan worden, is redelijk hard. Toch proost ik maar. Op zesenvijftig jaar prachtig leven, zoals ze het zelf zei. Op heel veel optredens van mijn dochter in mijn oude trouwjurk op heel veel van mijn verjaardagen. Op heel veel slechte cadeaus van wraakzuchtige vriendinnen. En sta ik zo min mogelijk stil bij het feit dat ik bijna dertig word. En dat dertig wel heel dicht bij 56 ligt. Namelijk over de helft.

Niet om heel dramatisch te doen, maar zesenvijftig verjaardagen vind ik gewoon wat aan de krappe kant. Daar hadden er prima wat bij gemogen. Maar goed, als je er dan maar zesenvijftig hele goede hebt gehad. En volgens mij is dat zo. Aan de optredens heeft het in ieder geval niet gelegen.

Mannen en auto’s.

Laatst zat ik bij een man in de auto. Dat is wel vaker zo, maar niet altijd maak ik me onsterfelijk belachelijk. Nu wel. Er is niks aan de hand. Muziekje, kletsen, 50 want bebouwde kom. Dan wijkt de auto iets naar rechts. Ik zie een geconcentreerde blik in de achteruitkijkspiegel. Er komt een puntje van zijn tong tussen zijn lippen door. Zijn hoofd draait naar links, zijn ogen volgen een zwarte bolide die ons inhaalt. Het blijft even stil. We rijden weer recht. ‘Wow. Dat was een Aston’ volgt na een zucht. ‘Wie was dat’ vraag ik. ‘Een Aston Martin. Die auto’s zijn twee ton. Minstens.’ ‘Oh. Nou. Het leek een Mazda.’ Dat was geen handige opmerking. Grote ogen. En het bleef nog lang stil. Goddank was het familie en geen eerste date.

Er zijn best veel dingen waar ik verstand van heb. Internet, mascara, luiers, marketing en lingerie, bijvoorbeeld. Niet van auto’s. De ‘Die-en-die heeft een nieuwe BMWXdrieentachtigkommavijfmettwaalfcilinderinjectieenpowerupfunctionaliteit-alleeneenbeetjejammervandelerenbekleding’ conversaties op mijn werk en willekeurige verjaardagen hoor ik niet eens. Na het Mazda-incidentje besluit ik eens wat research te doen. Want wat is dat met mannen en auto’s?

Als eerste: een mooie auto maakt meer los bij een man dan een lekker wijf. Dit geldt voor kijken én berijden. En: auto’s zijn status. Rij je in een dure auto? Dan moet je wel succesvol zijn. In iets. Behalve als je least, dat is een beetje nep. Auto’s met een nieuw kenteken zijn beter dan met een oud kenteken.

Audi’s mogen. Het liefst een RS6, want de A-serie is al mainstream. BMW’s mogen ook, vinden de meeste mannen. Hier kies je dan wel voor een M5 als je een beetje serieus genomen wil worden. X5 kan in sommige gevallen ook. Vrouwen in een X5 zijn dan wel weer wat twijfelachtig, maar minder twijfelachtig dan in een X3. De X3 is sowieso twijfelachtig, want waarom dan geen X5, daar is iets mee aan de hand. Mazda’s mogen niet. Al helemaal niet met een spoiler. Spoilers mogen eigenlijk nooit. Een Prius werkt eigenlijk altijd op de lachspieren, nog meer dan andere Toyota’s. Volkswagens zijn degelijk, maar eigenlijk is alleen de Touareg ‘done’ want een Golf heeft iedereen. Opel: niet doen, wannabe’s.  Skoda’s zouden verboden moeten worden. Fiat is Italiaanse rotzooi, maar beter dan Renault of alle andere Franse rommel. Fransen moeten stokbrood bakken, wijn maken en ver van auto’s blijven.

Volvo? Veilig. En voor brave mannen. Hele brave mannen. Daar liggen geruite kleedjes op de hoedenplank voor’ het geval dat’ en/of de teckel. En er wordt opera geluisterd. Dan Porsche. Dat zijn geile auto’s. De 911 dan, niet de Cayenne. Die laatste is eigenlijk geen Porsche, namelijk. En een pooierbak, bovendien. In een Porsche liggen doorgaans geen geruite kleedjes, daar wordt gewoon op de bekleding gesekst. Met de blote billen op het leer en zonder opera. De Cayenne mag trouwens al helemaal niet wit zijn. Dat is te porno, zelfs voor een pooierbak.

Chryslers mogen wel wit zijn. Chique, maar bombastisch. Er zijn niet veel mensen die dat goed kunnen hebben. Aston Martins of Maserati’s: dan heb je echt klasse. Als ze nieuw zijn, tenminste. Daar wordt niet achter gebumperkleefd en iedereen gaat gelijk naar rechts, zo zijn de regels. Respect. Minder respect voor Mercedes, helemaal als zilver. Te patserig en houden zich nooit aan die regels. Mini’s zijn schattige boodschappenautootjes voor vrouwen die niet te veel kopen. Een Jaguar mag soms: alleen als je onder de dertig bent, de aangeklede versie rijdt en deze zichtbaar zelf hebt betaald. Boven de dertig is er midliferisico. Boven de zestig is het een beetje sneu. Dan heb je nog een verzameling exotische merken van verschillend kaliber, maar allemaal lelijk.

Ferrari: jazeker. Doe wel een zonnebril op, ook ’s nachts.  Nooit, nooit een cabrio. Nooit. Dat behoeft geen verdere toelichting. En blonde vrouwen in dure, grote auto’s doen het goed. Flirtmateriaal pur sang.
Auto’s zijn voor de man duidelijk meer dan een vervoersmiddel, zo leerde ik. Het zijn rijdende emotiebronnen. Waarom is me dan weer niet duidelijk geworden, maar ik ben blij dat ik dit nu weet. Ik beloof dan ook plechtig nooit meer zomaar ‘Mazda’ te roepen. Al helemaal niet als er een DB9 rijdt. Voor je het weet heb je ruzie.

 

Maar of een auto nou symbool staat voor succes? Dat durf ik hier wel hardop in twijfel te trekken. Ik ken namelijk genoeg succesvolle mensen, ook mannen, die in een degradatie-auto rijden. Omdat ze liever hun geld uitgeven aan iets anders dan peperduur blik in metallicgrijs. Of omdat hun succes niet per se is vertaald naar een zak met euro’s. Succes en geld zijn namelijk niet hetzelfde. Voor mij. Maar dat zal wel een vrouwengedachte zijn. Hoe dan ook, ik ben een stuk wijzer. Behalve dan over mijn eigen auto: een oude, zwarte Ford Escort met een antenne die naar voren wijst, in plaats van naar achteren. Misschien is in dit geval onwetendheid beter.

 

Noot: Mijn bronnen hebben aangegeven liever anoniem te blijven. U begrijpt waarschijnlijk wel waarom.
Noot: de foto is gemaakt door @autostomerij050 :) 

Pantymoeder

‘We zeiden net al tegen elkaar, fijn dat ze dan in ieder geval een ladder in haar panty heeft.’ Ik verslik me, niet eens demonstratief, in mijn slokje wijn en kijk haar sprakeloos aan. ‘O’ zeg ik. ‘Dan heb ik vervelend nieuws, die ladder is al opgelost.’ Ze kijken allebei naar mijn rechterknie. En kijken teleurgesteld.

Het begon als best wel een ontspannen gesprekje op een best wel ontspannen borrel. Over hoe het nou met hun ging en met mij. Ik vroeg het eerst. Met hun ging het goed. Mij hoefden ze het niet te vragen, vonden ze. Ze zagen zo wel dat het goed met me ging. Op die ladder na dan. Haha.

Ik wil vertellen dat ik de hele dag in mijn pyjama heb gelopen met make-up op mijn wang en warrig haar. Dat ik cakejes heb gebakken en een pak bloem liet vallen. Dat ik vingerverf uit een peuterneusgaatje heb gepield met een wattenstaafje. Dat ik in mijn trainingsbroek in de supermarkt stond en tegen mijn kind gilde dat het NU afgelopen was met dat gezeur en dat het niet hielp en ik dus
eenentwintig keer hetzelfde Sinterklaasliedje heb gezongen omdat dat wel hielp. En dat ik thuis pas zag dat er ook vingerverf in mijn neusgat zat. Groen notabene.

Dat ik precies 15 minuten had om mezelf om te bouwen van tokkie naar toppie. En dat ik, inderdaad, aan reservepanty’s doe. Want ik ken mijn dochters nageltjes, maar heb graag dat ze toch knuffelt. En dat ik nog naar een borrel moet voor mijn werk. En dat ik daarom….

Dat doe ik niet. Ik weiger. Ik verdedig me niet. Waarom zou ik? Ik ben inderdaad een moeder in een panty. Ik verschoon luiers op hoge hakken en soms op oude sloffen. Ik speel, knutsel, bak, zing, voed op, geef eten, leer, leer af en geef mee. En ik werk. En ik winkel. Ga naar de kroeg. Naar concerten. Spreek af met vriendinnen. Tussendoor maak ik wel eens een badkamer schoon. Doorgaans niet in een panty, trouwens.

Ik heb een leuk leven. Dat gaat niet per se vanzelf, maar dat geeft ook niet. Ik ben trots op wat ik doe en hoe ik dat doe. Ik geniet graag een beetje en heb graag dat mijn dochter dat ook doet. Op haar eigen manier, zoals iedereen dat mag. En als twee dames aan een bar heel erg gelukkig worden van een ladder in mijn panty als bewijs van imperfectie, dan is dat zo. Graag gedaan. Ik ben niet perfect, ik streef het niet na.

En het was een goedkope panty. Bovendien.