Minke in het Dagblad van het Noorden over Zie je Morgen

Twee uur lang sprak ik met Maaike Borst van het Dagblad van het Noorden. Over waarom ik begon met schrijven en waarom ik dat blijf doen. Heel erg spannend om zo’n persoonlijk verhaal te laten opschrijven en in de krant te zien staan. En ook erg mooi. Afgelopen zaterdag stond het er in.

(Als je op het plaatje klikt en wat inzoomt door nog een keer te klikken, kun je het, als het goed is, lezen. Geef anders even een seintje).

Het TedXGroningen filmpje waar in het artikel over wordt gesproken, kun je hier bekijken. En het verhaal waar het allemaal mee begon staat ook nog steeds online.

Rest mij nog: dank voor het zo trouw lezen van al mijn verhalen hier. Echt. Heel erg bedankt.

dvhn 6 juni

Zusje

neefje

Mijn zusje is zwanger. Ze belde me rond bijna middernacht met het nieuws. Ik lag al in bed. En ik wist heel lang niets te zeggen.

“Minke, ben je er nog?”
“Ja, ik ben er nog.”
“Je zegt niets.”
“Dat klopt. Lieverd. Je bent zwánger.”
“Ja. Ik weet niet wat ik moet doen.”

Ik was weer stil. Want ik hoorde aan haar (zo werkt dat) dat ze precies en heel goed wist wat ze moest doen.

“Jij klinkt helemaal niet alsof je niet weet wat je moet doen. Het is prachtig nieuws. Ik ben alleen even een beetje overdonderd.”
“Ik ook.”
“Dat snap ik. Komt goed. We bellen morgen.”

Een beetje kort, misschien. Maar we hadden aan die woorden genoeg.

“Jezus, je bent gewoon zwánger!”
“Ja!”

Ik hoorde een giecheltje. En ik hoorde ook dat ze bang was.

Mijn kleine zusje heeft al heel erg veel leven geleefd. Zij verloor mijnzelfde ouders en was veel van haar jonge leven veel alleniger dan ik. Ze deed slimme dingen, vaak ook minder slimme dingen. Ze leerde lessen bikkelhard en zonder genade. Ze bleef desalniettemin staan en staat nog. Onze ruzies waren rauw en grimmig. Hard om hart. En elke keer, altijd weer, hoorden wij toch bij elkaar.
Horen we gewoon bij elkaar.

“Maar Mink, wat moet ik nou?”
“De baby dragen, baren en er goed voor zorgen.”
“Maar ik weet niet of ik dat wel kan.”
“Jij kan dat. Jij doet dat namelijk al.”

Dat zusje van mij verbouwde haar leven grondig in ongekend korte tijd. We belden uren. Vaker en langer dan ooit. Over weeën. Over tepelkloven en rompertjes. Over bevallen en berusten. Over kraamtranen en zwangerschapspaniek. Over onze moeder en vader die het ontzettend fantastisch hadden gevonden en de pijn van dat gegeven.

Nog een paar weekjes en dan baart zij haar -zeker weten- mooie zoon. Mijn neefje. En kleinzoon van. Leven schenken terwijl je doden mist is geen gemakkelijke opgave.

Mijn zusje is de allerstoerste moeder die ik ken.