Alles gebeurde

Mam, de Bijenkorf stopt met de Drie Dwaze Dagen. Het was zelfs op het nieuws. En ik dacht aan je. Aan de boekjes op de keukentafel en het verlanglijstje dat je maakte, vroeger. Zelf had ik er niet zoveel mee, behalve dat ik het lippenstiftdoosje met spiegel dat je er ooit voor me kocht nog altijd elke dag bij me draag. En steeds weer bedenk hoe ik je nooit heb terugbetaald. Sorry nog.

Ja mam, alles verandert. Toen je nog maar net dood was, dreigde Nederland de finale van het WK te winnen. We keken met z’n allen in jouw woonkamer, op jouw bank. Het greep me aan, want Nederland Wereldkampioen; dat had je moeten meemaken. Helemaal nadat je een keer een glazen pui verbrijzelde toen je na een goal al juichend veel te enthousiast de tuin in wilde rennen. Ze zijn in het ziekenhuis uren bezig geweest om het glas met pincet uit je gezicht te peuteren. Alleen daarom al was het niet de bedoeling dat er deze geschiedenis zou worden geschreven zonder jou erbij. Ze verloren, mam. Ik was er blij mee. Als enige, maar met goede reden. Mijn eigen kleine overwinning: dit bleef in ieder geval zoals het was.

Maar goed, mijn wens dat alles bleef zoals het was had natuurlijk een beperkte houdbaarheid. Er is zoveel anders dan toen. Mijn leven. Nieuw leven. De wereld. Nieuwe rampen, nieuw geluk. Alles gebeurde.

Je huis is verkocht, bijvoorbeeld. Ik werd er niet geboren en ik heb er niet gewoond. Ik heb je er zien sterven. Dat maakt dit huis een van de meest heilige plekken die ik ken. Ik weet dat het goed is, maar toch. Het gebeurde.

Alles gebeurde. En gebeurt.

En zo moet het ook gewoon. Willen dat alles hetzelfde blijft uit zelfbehoud, omdat missen zo pijnlijk is, is op z’n zachtst gezegd wat egoïstisch. Dus ik stop met dat zelfbehoud. Want ik weet dat als ik er niet meer zou zijn, ik zou willen dat alles bleef gebeuren. Vooral: dat de mooie dingen blijven gebeuren. Dat er geluk wordt nagejaagd, liefde wordt gevonden en gekoesterd. Dat er wordt verhuisd, geleerd, gereisd, genoten. Geleefd.

En omdat we vreselijk veel op elkaar lijken, durf ik wel aan te nemen dat jij er net zo over denkt. Hetzelfde gunt. Dus probeer ik verandering tegenwoordig te omarmen.

Behalve dan het stoppen van de Drie Dwaze Dagen. Belachelijk.

Je kinderen zijn je kinderen niet…

Mijn moeder was groot aanhangster van Kahlil Gibran. In zijn geest voedde zij mij op. “Je kinderen zijn je kinderen niet” schreef hij. “Ze komen door je, maar ze zijn niet ván je”. Ik ben het hartgrondig met hem eens en dus ook met mijn moeder.

Maar je kunt het makkelijk interpreteren alsof je ook geen verantwoordelijkheid zou dragen over kinderen. Of ze nou van jou zijn of van iemand anders. En daar ben ik het hartgrondig mee oneens.

Ik had laatst een aanvaring of zestig met een kindje in de speeltuin. Hij vernielde zandkunstwerken van mijn dochter, bijvoorbeeld. Ik vroeg hem vriendelijk, maar gedecideerd of hij daarmee wilde stoppen. Even later kwam hij bij me zitten. Hij begroef mijn voeten met zand. Best schattig. Thomas, zo heette hij begreep ik, was kennelijk niet heel goed in vrienden maken. Als het dan toch lukte, was hij een blij kind. En zo zaten we een tijdje. Gemoedelijk. Zand. Zon. Ineens vloog er een fikse hand zand mijn mond, ogen en decolleté in. Minder grappig. En dat verwoordde ik ook. “Thomas, dit wil ik niet. Niet met zand gooien.” Ik had een beetje met hem te doen. Hij was lief, ik zag het. Maar hij wist niet goed hoe.

Weer even later werd hij wat wilder. Hij ging op kinderen zitten. Hard en zomaar. Het liep met een sisser af, vaak. Tot hij op een kindje van anderhalf plaatsnam. Thomas was drie en fors drie. Dus dat woog zwaar op een kind van net een jaar. Ik zag de pijn en rende er op af. Trok Thomas van het andere kind en zei: “Niet doen!”.

De moeder naast mij zei vervolgens verwonderd: “dat is toch niet jouw verantwoordelijkheid!” Klopt. Deels. Want de ouders van Thomas zelf deden vrij weinig. Misschien zagen ze het niet gebeuren, of misschien wilden ze het niet zien. Ik weet het niet. Maar ik weet wel dat als ik een stevige driejarige een net-geen-baby-meer zie verpletteren, dat ik dan ingrijp.

En zo vind ik ook echt dat het werkt. Kinderen zijn onze kinderen niet, maar tegelijkertijd zijn ze van ons allemaal. Omarm ze, praat met ze, troost ze en wees als het nodig is ook boos op ze. Dit geldt dus ook, en ik vind met name, voor de kinderen die door oorlogen ons land in worden geleid. Ze zijn vooral van zichzelf. En daarna een beetje van hun ouders. Maar ze behoren ook zeker tot onze verantwoordelijkheid. Help ze. Troost ze. Gun ze geluk. Want alle kinderen zijn een beetje van ons allemaal.

 
Lees ook: Jij zou dus niet gaan? #vluchtelingen