Drift away, lockdowndiaries, dag 15

Het is 30 maart 2020. Dag vijftien van een lockdown die officieel geen lockdown heet. En het is vandaag precies twaalf jaar geleden dat mijn vader overleed.

Nu denken veel mensen dat herdenkingsdagen wel makkelijker worden, over tijd. Is niet zo. Mijn tranen zitten misschien zelfs wel hoger dan de jaren hiervoor. Kan komen door de idiote wereld waarin ik en we wederom wakker werden, maar het heeft ook te maken met waar ik het afgelopen jaar mee bezig was: het optekenen van verhalen over hoe ik opgroeide met mijn vader. Of eigenlijk nauwelijks met hem opgroeide, maar als wel, dan was het ontzettend rommelig. Ik sprak met mensen die hem kenden toen ik er nog niet was en deed uitgebreid onderzoek naar sporen van zijn leven op het wereld wijde web en in mijn eigen bestanden. Ik vond oude mails -“hallo minke, met papa”-, foto’s die hij had gemaakt en sporen in een oude krant waarin mijn vader op eenzelfde activistische toon als ik soms kan hebben één en ander aanhangig maakte over het drugsbeleid van de gemeente. Hij was tegen.

En ik kwam Lucy tegen. Lucy was ik lange tijd vergeten, terwijl ik toch echt veel over haar heb nagedacht, twaalf jaar geleden. Lucy plaatste namelijk een advertentie in de krant.

Someday, somewhere
dag lieve Alle.
Lucy.

…schreef ze.

Maar niemand wist wie Lucy was. Niemand wéét wie Lucy is. Ik in ieder geval niet. Ze heeft me regelmatig wakker gehouden en dan fantaseerde ik over een geheime liefde, of verloren wel misschien. Met name dit afgelopen jaar, toen ik probeerde wat gangen na te gaan en meer dingen te snappen van die vader van mij. En schreef en schreef en schreef, geen meesterwerk, maar wel behoorlijk relevant voor mijn eigen gemoed. Ik heb lang gedacht dat de aanwezige ouder toch veel meer impact zou moeten hebben dan de afwezige ouder en ik zat denk ik verkeerd.

In het fenomenale en daarmee zeer lezenswaardige interview met Nina de la Parra zegt ze: ‘Ik ben heel geëmancipeerd, tot er een man voor me staat die me eventueel zou kunnen afwijzen.’ Die zin heeft zich in me genesteld. Alles wat ze daar zegt, nestelde nogal, maar deze uitspraak in het bijzonder. Ze legt uit: ‘Ik heb verlatingsangst, wat vast door mijn vader komt.’ En ik denk dat ze gelijk heeft. Ik herken het in ieder geval wel. Als zelfs je vader je niet goed genoeg vindt, van wie kan je dan nog iets verwachten, met goed fatsoen? Op het oog: van heel veel mensen en vrijwel iedereen doet z’n best, maar op het oog is nog niet voor het hart. Het vergt in ieder geval heel veel en veel te veel overtuigingskracht dan dat je kunt vragen van een kind, een puber, een opgroeiende volwassene, een volwassen vrouw. Of man.

Waarom afgelopen jaar zo belangrijk was en vandaag zo bijzonder, is omdat ik al schrijvende beter snapte wat er speelde bij mijn vader en daarmee nuance aan kon brengen in die afwijzing die ik zolang onbenoemd met me meedroeg. Maar ook de absurditeit van sommige situaties kon plaatsen. Of soms ook helemaal niet, trouwens. Ik heb altijd geprobeerd het goede, het fijne en het grappige te zien en te benoemen, maar het was gewoon niet altijd dat. Het zijn vele lagen pijn, proberen en onvermogen.

Over de doden niets dan goeds, maar dit is ook mijn léven. En een leven van velen. Daarom staat het hier nu, omdat ik maar wil zeggen dat verdriet en een gebroken hart en al het andere van het leven ook overkoombaar kunnen zijn, mooie lessen kunnen leren en de je verder kunnen brengen dan dat je anders was geweest, al sloeg je het allemaal liever over. Behalve dan de dood, die is zelden van opbrengst. Of een pandemie, die heb ik ook nog niet helemaal helder. Voor wat betreft wat ik leerde van mijn vader: wat empathie écht betekent, hoe je goede grappen maakt, hoe je kan zorgen dat je niet in de steek laat, hoe je altijd zorgt dat het leven je er niet onder krijgt tot het echt niet anders kan, dat activisme loont, hoe je een perfecte joint draait en hoe je oprecht onvermogen van anderen verduurt. Als ook: hoe om te gaan met het mysterie van Lucy, want ik heb nog steeds geen idee, maar ze schreef alsof ze van hem hield en ik ben zo benieuwd.

Het was dag vijftien van nog veel. Het was dag vijftien en een dag van rouw. Voor mij, maar mijn rouw is bijna bejaard, verse rouw gaat voor. Want het was dag vijftien en veel mensen vielen uit het leven, keurig samengevat in een cijfer dat iedereen goed in de gaten houdt. Het was dag vijftien en de straten waren heel erg mooi leeg. Het was dag vijftien en ik heb gelukkig veel werk kunnen doen, daarna gedanst met de meisjes. Het was dag vijftien en het ergste moet nog komen, we houden onze adem in. Het was dag vijftien en ik geef me even over aan Drift Away van The Rolling Stones, dat ik draaide op mijn vaders uitvaart. Een aanrader om te luisteren nu. Het was dag vijftien en morgen weer een dag.

Niet ok is ook ok, lockdowndiary, dag 13 & 14

Het is zondag 28 maart 2020. Nee. Het is zondag 29 maart 2020. Dag zoveel (veertien) van thuis voor de buis, so to speak. En wij hielden een rustdag. Net als gisteren, trouwens.

Dat betekent hier dat er even niet wordt gewerkt en het thuisonderwijs staakt. Dat we doen waar we zin in hebben, wanneer we daar zin in hebben. Ik had zin in een vrolijke bloemenjurk gister en mijn Fuchsialievelingstrui vandaag. De kinderen hingen en speelden. Ik fatsoeneerde het huishouden een beetje (niet omdat ik er zin in had, maar omdat het gênant werd, de chaos). Het ruimde op, ook m’n hoofd. Eigenlijk is het niet zoveel anders dan hoe we normaal onze weekenden doorbrengen, alleen de bezoekjes aan vrienden missen, als ook het tripje naar de stad. Die maakte ik nu even alleen, lopend en met afstand van andere mensen.

Eigenlijk gaat het ons wel goed. De paniek is gezakt, de angst heeft een plekje, de nieuwe situatie krijgt vorm. Er komt steun uit onverwachte hoek en ook wordt pijnlijk duidelijk waar het onterecht ontbreekt. Zonde. En door. Want we moeten door en dat doen we ook. Allemaal. Afstand blijkt een relatief begrip.

Tijdens mijn wandeling door het uitgestorven centrum van mijn prachtige stad luisterde ik op aanraden van een vriendin de podcast “Dying for Sex”. Nu niet gelijk lachen – of projecteren. De titel is verraderlijk. Deze podcast gaat over Molly die hoort dat ze terminaal ziek is. Ze besluit haar man te verlaten en begint een ongekend geestig seksueel avontuur waar ze in alle openheid over vertelt. En ze legt uit hoe ze door seks voelde dat ze leefde. Het zette me aan het denken. Want seks is intimiteit. En volgens mij is intimiteit juist in een crisis heel belangrijk, maar het is ook precies wat er nu voor heel veel mensen wegvalt of onbereikbaar is geworden. Veel van mijn vriendinnen zijn single en daar helemaal gelukkig mee, behalve nu. Tegelijkertijd troost ik mezelf en hen dan maar met de gedachten dat heel veel huwelijken en relaties zo ontzettend krakkemikkig in elkaar zitten dat dit gedwongen op elkaar lip zitten verreweg van een pretje is. Zoals mijn vriendin zei: no boyfriend, no problems.

Maar zwaar is het wel, soms. Intimiteit en interactie rondom intimiteit maakt inderdaad dat je voelt dat je leeft. En virtuele intimiteit is toch ook wezenlijk anders dan een arm om je heen of een goed potje bedworstelen (ik heb dit woord altijd al een keer willen opschrijven, vergeef me). Al wandelend door mijn prachtige stad, luisterend naar het verhaal van Molly en de man die onder geen beding in zijn auto wilde ejaculeren, vroeg ik me af hoe het met de lingeriemarkt zou zijn. Gaan de mensen die een partner hebben nu helemaal los om in ieder geval dát dan nog wat feestelijk te maken? Zouden singles stoppen met het kopen van kant, omdat ze toch niemand hebben om het aan te laten zien, of bepaalde dat sowieso al niet de conjunctuur? Of: neemt het sexting nu dusdanige vormen aan dat er zaken voor worden aangeschaft, men moet toch wat?

Ik onthoud mij verder van commentaar, ik deel gewoon een paar van mijn gedachten. :) En ik ben nog maar bij aflevering twee van de podcast, maar tip ‘m graag bij deze. Als ook: hang in there voor diegenen die zich alleen of eenzaam of allebei voelen. Het is prima en logisch, ik heb het ook. Soms. En dan weer niet. En dan weer wel. En dat is allemaal ok. Het is ok van niet ok. En app me als je wil kletsen.

Het was dag dertien en het was dag veertien. Er gebeurde weinig nieuws. Het waren de dagen van weekend, behalve voor de harde werkers in de zorg en in de supermarkten. Het waren dag dertien en veertien en niemand snapt de cijfers meer. Het waren dag dertien en veertien, de condooms waren in de aanbieding zag ik in de gauwigheid; zou het, dat uitgebluste partners elkaar weer herontdekken, maar nu genoeg over seks. Het waren dag dertien en veertien, honderd BN-ers presenteren een Coronalied en ik wil graag weten hoe we daar onderuit kunnen komen. Het is nu twee weken van thuis, maar ik vraag me af of ik wel goed tel en ik heb geen zin om het uit te zoeken. Het waren dag dertien en veertien, trek iets moois aan, doet je goed. Het waren dag dertien en veertien, in Brabant zijn er meer uitvaarten dan dat ze kunnen behappen of snappen. Blijf bij elkaar uit de buurt. Het waren dag dertien en veertien: houd elkander vast waar mogelijk en als het nog niet kan: droom er dan vol overgave van.

Designated driver, lockdowndiary dag 10, 11 en 12

Het was 25 maart 2020. 26 maart 2020. En 27 maart 2020. Dag tien, elf en twaalf waarin het woord surrealistisch meerdere malen viel omdat nog niet wil landen dat dit de nieuwe realiteit is. Hoofd, hart en lijf willen zich toch lastig overgeven aan de oneindige onzekerheid van nu. Van hoe lang, van wij ook, van hoe het er aan de andere kant van deze crisis uit gaat zien. 

Wat als, vroeg ze. Mijn oudste. Wat als jij ook, mama. Wat als jij ook ziek wordt? Wat dan met mij? Een terechte vraag die ik al had voorspeld en toch niet aan zag komen. Een vraag die bij heel veel kinderen van ouders die alleen, of nagenoeg alleen, zorgen onvermijdelijk komt bovendrijven nu. Voor noodlottige ongevallen, de echte noodlottige ongevallen die leiden tot de dood, weet ze wat er is geregeld. Dat bespraken we toen ik mijn testament liet opmaken. Ze bedacht toen vooral hoe ze haar erfenis kon gaan besteden en wilde weten of ze ook mijn lievelingsjurkjes mocht hebben, jawel toch? Dit was geen vraag van overlijden, dit was een zorg  over zorg als ik dat even niet zou kunnen en bovendien ook niet zou mogen. Mijn hart zakte centimeters naar beneden bij de bezorgdheid in haar ogen. Ik stopte nog snel een krieltje in mijn mond, weggespoeld met witte bonuswijn. “Wat zou je willen” vroeg ik haar en we namen de mogelijkheden door. Ik beloofde het te regelen. Ze knuffelde me lang. Ik bewaarde mijn tranen voor later die avond. 

Het waren dag tien, elf en twaalf en ik schreef en schreef, maar de verhaaltjes raakten niet goed genoeg af door allerlei omstandigheden van leven. Sommige dingen zijn volledig stilgelegd, andere dingen gaan gek genoeg gewoon door. Zoals werk. Godzijdank: zoals werk. Het gaat niet helemaal van harte, de eerste week van deze twintigtwintigclusterfuck zorgde voor vertraging in ongeveer alles. Ik verkeerde in staat van overdrive, het deed me denken aan een ritje op de Duitse snelweg in een Porsche 911 in mijn vorige leven van toen dat nog mocht. Ik zag de 250 kilometer per uur nog aangetikt worden en sloot toen mijn ogen op hoop van zegen terwijl de snelheid meer en meer toenam. Niets zien, niets horen behalve het razen van asfalt en totaal geen controle. En uiteindelijk toch op plaats van bestemming komen. Dankzij de chauffeur, maar zeker ook dankzij het vermogen tot overgave. En binnen die overgave zorgen voor controle waar het kan. Mijn ogen sluiten was een keuze. 

Het is die balans die we nu ook moeten zoeken. We zijn allemaal plotseling op de passagiersstoel gezet, daar waar we gewend zijn te sturen met de voet nonchalant op het gaspedaal. Dus dat het tijd kost om te wennen, is logisch. De afgelopen dagen dacht ik veel terug aan jaren geleden, toen ik volledig stuurloos was geraakt. Van de een op de andere dag kreeg ik paniekaanvallen. Eerst eentje per dag. Toen twee. Uiteindelijk zat ik vierentwintig uur per dag hyperventilerend op bed. Achteraf een goede oefening voor nu: thuisisolatie avant la lettre. Misschien was dat wel hoe ik het alleen zijn ben gaan waarderen, ook was het uiterst uitzichtloos. De huisarts wist het niet meer, de therapeut had het opgegeven, iedereen om me heen keek toe want er was niets aan te doen. Zelfs de slaappillen die ik kreeg waren niet bestand tegen mijn paniek en de pammetjes waren leuk geprobeerd, maar totaal niet effectief. Geen idee waar ik zo bang voor was, maar mijn lijf nam mijn hoofd over en andersom. Ik had totaal geen controle. Hoe het uiteindelijk beter ging? Toen ze me bij de afdeling psychiatrie zeiden dat ze me wilden opnemen. En ik onmiddellijk antwoordde: nee, dat gaan we niet doen. Ik voelde aan elke panikerende vezel in mijn uitgeputte lijf dat ik dat niet wilde. Die nee, díe nee, gaf me controle terug, het zit kennelijk in gekke dingen. Het was niet een wonderbaarlijk en plotseling herstel, maar dit was wel wat dat uiteindelijk  inluidde. Het kostte me nog een aantal keer flink ruzie maken met een therapeut aldaar om helemaal paniekvrij te raken, eigenwijs was ik blijkbaar nog steeds. Wat ik maar wil zeggen: dat ik leerde dat ankertjes belangrijk zijn. Een goedgeplaatste nee of ja. Een klein ritueel. Maar vooral en bovenal: voelen en volgen. Als we niets meer hebben, hebben we altijd onze intuïtie nog. En het lijkt me belangrijker dan ooit om die nu designated driver te laten zijn. Mij hielp het in ieder geval toen en mij helpt het nu.

We navigeren in chaos met ogen gesloten zonder eindbestemming en het valt niet mee, maar het lukt steeds een beetje beter. 

Het waren dag tien, elf en twaalf van blijf toch thuis. Het waren de dagen van verder oplopende cijfers, weggevallen mensen zijn nu een statistiek die niemand nog begrijpt. De dagen van een paar woorden van onze MP en een eerbetoon aan Liesbeth List. De dagen van hulp uit onverwachte hoek. De dagen van steeds vragen hoe het gaat en eerlijk zeggen van niet zo goed met dan troostende woorden. De dag erna weer andersom. De dagen van weinig concentratie en hoge snelheid. De dagen van rijen bij de super omdat minder mensen per vierkante meter beter is. De dagen van eindelijk even geen regen meer. De dagen van meer zwaaiende mensen en bijpraten op straat en met gepaste afstand. De dagen van drones op het strand met robotstem die herhaaldelijk anderhalve meter roept. De dagen van samenscholingsverboden en boetes bij teveel mensen bij elkaar. Het waren dag tien, elf en twaalf nog maar en we kunnen niet stoppen met dromen van terug naar normaal. Het waren drie dagen van nog een lange rit te gaan, harder dan 250 kilometer per uur en onze ogen dicht. Gelukkig zijn we niet alleen. 

Geen tranen van verdriet, lockdowndiary – dag 9

Het is 24 maart 2020. De negende dag van thuis, meer thuis dan ooit. En de enige tranen die er kwamen, kwamen uit ontroering van heel veel goede wil en geefdrift. Binnen een dag haalden we bijna 1000 euro op voor gezinnen die nu in acute problemen komen met geld of spullen. En vergis je niet: dat zijn er veel.

Al bijna twee jaar regelen we met Lutje Geluk uitjes voor gezinnen die dat zelf niet kunnen betalen. Een dagje naar de Efteling of dierentuin om zo samen herinneringen te maken. Zo hebben de kinderen ook een keer iets te vertellen in de kring en zijn de ouders een dagje van hun zorgen verlost. Een simpel en doeltreffend concept. Maar er komt zoveel meer bij kijken. Wieke, Yvanka en ik hebben ontzettend veel geleerd over leven met weinig. Wat het betekent voor ouders, wat het doet met kinderen. De belangrijkste afspraak die we met elkaar hebben gemaakt, is dat we onbevooroordeeld handelen en altijd vanuit vertrouwen. Roept een gezin onze hulp in? Dan heeft dat gezin het nodig. Punt. Die aanpak loont al de hele tijd, maar nu nog een beetje meer.

Ik kreeg een berichtje van een moeder die geen tablet had en zo haar kind niet meer kon laten doen met de lesjes op school. Ze had de gebruikelijke wegen al bewandeld, zonder resultaat. “Ik weet niet wie ik nog kan vragen, dus ik vraag het nu aan jullie.” Binnen een uur hebben we een tablet kunnen brengen, maar ook geld om boodschappen te kunnen doen. Door het hamsteren van anderen, waren de gebruikelijke goedkope producten steeds op en dat drukte op het boodschappenbudget. “Heel erg bedankt” schreef ze. “Bedank jezelf maar, jij stelde de vraag.” Want: om hulp vragen is moeilijk. Veel moeilijker dan het lijkt. En dat is helemaal nu belangrijk om te beseffen. Daarom zijn we gezinnen actief gaan benaderen of ze het allemaal wel rond kregen, financieel. Of we ergens mee konden helpen. En waar vragen moeilijk is, is ontvangen dat ook. Maar net een beetje makkelijker. Veel gezinnen bleken het heel lastig te hebben, we zorgden voor vijfentwintig van hen voor extra lucht in de vorm van boodschappenbudget. We stelden maar één vraag, de enige relevante: kun je dit gebruiken? En gaven in vertrouwen en overtuiging weg. Dat werkt, roepen wij al langer. En bewijst zich andermaal. Schaamte hoeft niet afgepeld of uitgepeuterd. Schaamte is namelijk al gênant genoeg. Na een oproep en een berichtje in het nieuws, maakten tientallen mensen geld over om zo verder te kunnen helpen in de komende tijd. Vandaag waren het tranen van ontroering en geen tranen van verdriet.

Het was dag negen van nog een heleboel en bij sommigen komen de muren akelig dichtbij. Het was dag negen nog maar en ook zelf vroeg ik om hulp. Het was dag negen, er begint zich een nieuwe structuur te vormen en ik bezie het inmiddels per twee uur in plaats van per een. Het was dag negen nog maar, niemand sprak het volk toe vandaag. Het was dag negen nog maar, de cijfers stijgen, de doden zijn een statistiek. Het was dag negen nog maar en ik moest denken aan de mensen die het afscheid nemen is ontnomen, een tragische consequentie. Het was dag negen. Dag negen was goed te doen.

Schermafbeelding 2020-03-25 om 09.53.41

De beste dag tot nu toe – lockdowndiary, dag 8

Het is 23 maart 2020. Dag acht van anderhalvemeterafstand en blijf bij mensen uit de buurt. De dag dat ik iets beter sliep, maar toch weer naar adem happend wakker schrok. Van de ene nare droom zo in de andere nare droom die toch gewoon écht echt bleek te zijn. Toch stond ik anders op dan de vorige dagen. Lichter, iets meer ontspannen en zelfs een beetje melig.

Dus ik maakte koffie, liet de dochter nog even liggen want die valt ook maar lastig in slaap, pakte mijn laptop en ging werken. De concentratieboog stond in vergelijking met de afgelopen week aardig gespannen en ik was helemaal klaar voor een klus die deze middag ook wel echt af moest. Ik opende het betreffende document. Nam nog een slokje koffie. En toen ging er een schuurmachine aan. Mensen die mij al langer volgen weten dat ik jaren geleden suburbia ben uitgevlucht met zo ongeveer Kärcherzondag als belangrijkste reden. Het geluid van een schuurmachine, boorapparaat of hogedrukreiniger maakt me sowieso al zeldzaam agressief, laat staan als ik én geen kant op kan én ik moet werken én hoehaaljehetüberhauptinjehoofdlaatmeingodsnaammetrust. Coronacrisis maakt me ietwat ongefilterd, merkte ik al een paar dagen. Zowel in goede als in iets minder goede zin. Waar ik vroeger, met mijn pre-covidgemoed, nog wel even had afgewacht of misschien wel helemaal niet had ingegrepen, stormde ik nu de trap af, naar buiten. Daar bleek plots een steiger gerezen met daarop twee opgewekte schildersmannen, fanatiek schurend aan een kozijn. “Goedemorgen” zei ik, terwijl ik een rondje om de steiger heenliep, ik weet ook niet precies waarom. “Goedemorgen” zeiden ze terug. “Dus jullie maken dit lawaai” vroeg ik naar een veel te bekende weg. “Ja, wij zijn aan het werk.” Ik wilde gillen: IK OOK, MAANZAAD DIE JE ER BENT, maar dat deed ik nog niet. “Hoe lang gaat dit nog duren, denken jullie” met een gemaakt vriendelijk stemmetje. “Nou, nog wel de hele dag.” “Dat denk ik niet, meneer. Mijn hele huis trilt, ik moet werken, mijn kind moet schoolwerk doen, mijn andere kind moet slapen, er zijn omstandigheden.” Het was even stil. “Waar woont u dan?” “Je ziet me toch tweeënhalve seconde geleden die deur uitlopen of niet dan, waar denk jij dat ik woon!” Dat was dan ook wel weer zo. Toch kon hij zich niet voorstellen dat ik er zoveel last van had. Hij zei het echt. Hij kon het zich gewoon echt niet voorstellen. “NOU WEET JE WAT IK ME NIET KAN VOORSTELLEN SCHILDERMENEER, DAT WIE DAN OOK DIT EEN GOED IDEE VINDT WAAR OOK TER WERELD EN OP WELKE PLANEET DAN OOK DENK NA EN BLIJF UIT DE BUURT VAN JE COLLEGA” fluisterde ik niet bepaald. Maar hij moest werken anders had hij geen geld en toen zei ik dat dit voor mij ook gold dus ik dat wel begreep en graag wilde terugkeren naar mijn vraag van origine: “Hoe lang gaat dit nog duren, dan houd ik daar rekening mee?”.

Hij zou in een uurtje wel klaar zijn.

‘Het is een vreemde tijd’ appte een goede vriend me vandaag. Mijn antwoord: ‘de tijden zijn nog nooit zo vreemd geweest’. En ergens bemerkte ik vandaag gewenning. Nog niet van de situatie, maar een soort gewenning van de chaos in mezelf. Wat hielp was dat mijn dochter kon gaan videobellen met klasgenootjes. Ze lachten en gilden wat af en ze hadden elkaar hoorbaar gemist, daar heb ik echt van genoten. Er ontstaan langzaam maar zeker kleine ankertjes in de dag en het voelt allemaal wat minder reddeloos of uitzichtloos. Af en toe kwamen er zelfs geruststellende gedachten bij me op die 100% nergens op sloegen, maar wel hun werk konden doen. En ik telde mijn zegeningen. Want we hebben het goed.

Het was dag acht nog maar van velen en velen zo vertelde de regering vandaag. Het was dag acht en de regels werden strenger omdat de onverschilligen onder ons te perfectionistisch zijn geweest. Het was dag acht nog maar en de kappers moesten sluiten, straks wil helemaal niemand meer naar buiten, ziet u het verband? Het was dag acht nog maar en ik kreeg zowaar werk verricht, het werd nog goed bevonden ook. Het was dag acht en zoals elke dag poogden we veel te prematuur alvast alle cijfers te duiden, want wat is anders nog houvast? Het was dag acht, we proberen onze weg te vinden nu we weten waar we onze adem over inhielden: dit duurt tenminste tot 1 juni en waarschijnlijk nog veel langer, we wisten het al, maar nu hoorden we het ook. Het was dag acht en de tijden zijn nog nooit zo vreemd geweest. Het was dag acht alweer, het was de beste dag tot nu.

De schildermeneer kwam sorry zeggen. En ik zei sorry terug.

Reuzenkinderen

Het is 22 maart 2020. En dag zeven van oplopende spanning bij mensen die vinden dat andere mensen thuis moeten blijven. Boosheid en verontwaardiging. Ik zei gister nog tegen iemand: boos zijn is niet constructief. Het is gif drinken en dan willen dat de ander doodgaat. Deze situatie is een uitzondering, het is zien dat anderen gif drinken en hopen dat je zelf niet doodgaat.

Blijf bij andere mensen uit de buurt.

En houd elkaar vast. Vooral de kinderen. U mag best weten: het moeilijkst van alle moeilijke dingen vind ik de kinderen in de benen houden. Met name omdat mijn hoofd en hart in overdrive zijn. Niet constant, maar in sommige uren wel. Ik weet dat dit beter gaat worden, dat ik wel land in de nieuwe realiteit, maar ik was graag wat meer emotioneel beschikbaar geweest. De meisjes doen het hoe dan ook geweldig, al weet ik soms niet zeker of ze zich niet simpelweg groot aan het houden zijn.

882DC9C9-A3DA-4645-AE3B-5D0B212DA68DIn ons vorige leven fietste ik elke dag langs dit beeld van het reuzenkind, bedoeld als hoopgevend voor de mensen die het protonentherapiecentrum van het UMCG bezoeken. Want daar wil niemand liever heen, dan kun je echt alle steun gebruiken. Het symboliseert de bergen werk die door de mens worden verzet in technologie en wetenschap. Vandaag zag ik het na dagen weer staan toen ik naar mijn kantoor wandelde voor essentiële dingen als post enzo- in m’n eentje en niet in de buurt van de zeven mensen die ik tegenkwam. En het reuzenkind van glas lokte mijn tranen. Als ouders zijn we bergen aan het verzetten. Ik voel me klein, maar moet groot zijn. Ik ben verdrietig, maar word geacht te lachen. Alle tijd is ineens fluïde en er hoort zorg op gezette tijden. Ik wil troosten maar kan ook wel wat troost gebruiken. Probeer de moed er in te houden terwijl het soms doodstil in mijn schoenen lijkt gezonken. Ik wil kietelen, lachen, spelletjes, kletsen, snappen wat er gebeurt en wat er gaat gebeuren zodat ik het fatsoenlijk kan uitleggen en het zelf ook nog geloof. 

Niets van dat al, dacht ik vanmiddag bij het reuzenkind. Dus wat dan wel? Accepteren dat we allemaal even reuzenkinderen zijn, voor nu. Breekbaar als glas, tegelijkertijd sterk en krachtig. Daar en toen herinnerde ik me ook hoe belangrijk het is om alles er te laten zijn. Ook bovenstaande niet zulke opbeurende gevoelens en gedachten. Niet oneindig als het even kan. En een beetje in gezelschap van relativering en ratio. Maar toch. Mijn huilen helpt me. Mijn denken helpt me. Ook al is het niet mindfuloptimistisch. En niet te vaak en niet te veel. Leuk is het niet, maar echt is het wel. Bovendien zijn er ook een hoop zorgen weggevallen. Waarvan velen voor altijd. Het reuzenkind blijft namelijk wel staan. Dit is eigenlijk wat we altijd al deden, maar dan een beetje meer. Laten we vooral nog vaker zegeningen tellen, als dat nodig is.

Het was dag zeven alweer. Nog maar. Dag zeven en er werd een NL-alert verstuurd ter afstand houden. Het was dag zeven en ik wil toch ook even vertellen dat de plant die ik in december kreeg nog steeds leeft, de mensen die ik ken, kennen de uitzonderlijke prestatie. Het was dag zeven en mijn wasmand groeit in plaats van slinkend, want: morgen weer een dag. Het was dag zeven en de ziekenhuizen raakten voller. Het was dag zeven nog maar en veel zorg is al gestopt. Het was dag zeven, er was geen toespraak op tv. Het was dag zeven, dag zeven viel wel mee.

P.S. Het kunstwerk heet Aden en is gemaakt door Herman Lamers. 

Uit zorg

Het is 21 maart 2020. Dag zes van veel. De dag dat veel van onze lieve medelanders toch besloten dat ze er op uit moesten met elkaar – blijf uit de buurt van andere mensen.

Waar ik gister plechtig beloofde netjes gekleed het raam te openen voor zwaaienden, heb ik vandaag echt faliekant gefaald. Bij de eerste stond ik onder de douche, bij de tweede was ik een blokje om – in m’n eentje en uiteraard uit de buurt van andere mensen. Het was verder de dag dat ik besloot dat uur per uur een betere strategie is dan dag voor dag. Mijn gemoed wisselt, mooier kan ik het ook niet maken. Bij dat ommetje gingen mijn tranen aan de loop, ook door een ingewikkeld telefoongesprek trouwens. Waaruit ik dan wel weer leerde dat krachtig zijn heel veel verschillende definities kent. Ik geloof namelijk dat we allemaal doen wat we kunnen en dat wat we kunnen krachtig is – zo lang je uit de buurt van andere mensen blijft. Zorg voor een ander impliceert niet dat er geen zorg is voor jezelf. Het impliceert draagkracht, het betekent dat er iets over is dat weggegeven kan worden. Het impliceert diepe zakken en bereidheid om te geven. Ruimte maken voor een ander is niet hetzelfde als ruimte inleveren van jezelf. Het impliceert empathie. En het betekent bovenal vermogen tot het allerbelangrijkste bezit op dit moment: liefde. Maar wie nu even niets over heeft, zorgt met alle liefde en begrip vooral heel erg goed voor zichzelf. En blijft uit de buurt van andere mensen.

Tot zover mijn filosofisch uurtje. Vlak na dit blokje pieste ik bijna in m’n broek van het lachen door een grap van mijn oudste dochter. En bouwden we de woonkamer om tot disco, we dansten een uur met z’n allen. Het was het fijnste uur tot nu toe en daarmee een belangrijke tip: dans op de muziek. Ook als je denkt dat je daar geen zin in hebt. En blijf uit de buurt van andere mensen.

Het was dag zes nog maar en een dag zonder toespraak op tv. Het was dag zes nog maar, ik installeerde WeChat en sprak met China over medische hulpmiddelen, die had ik ook niet verwacht. Het was dag zes en we lieten spullen bezorgen bij mensen zonder geld. Het was dag zes en ik hoorde over een man zonder huis die nergens naartoe kon, inmiddels onder dak, maar let op elkaar. Het was dag zes en ik ben zo blij met de discolamp van Sinterklaas. Het was dag zes, de zon scheen en het waaide hard. Het was dag zes, het stormde en was ongelooflijk windstil in mij tegelijk. Het was dag zes en BLIJF UIT DE BUURT VAN ANDERE MENSEN. Uit zorg. En uit liefde.

D23BFFC2-885B-497E-827E-426AC745D437

Ruimte en lucht – Lockdowndiary, dag 5

Het is 20 maart 2020. En dag vijf van steeds stillere straten terwijl de druk in de lucht steeds toeneemt.

Ik liep om geen idee meer naar het raam vandaag en zag daar ineens mijn lieve vriendin aan de overkant van de straat. Dit gebeurde een keer eerder, toen was ik me aan het aankleden en ging mijn telefoon die op de vensterbank van het betreffende raam lag. Ik sprintte er naartoe in mijn blote tieten en stond toen oog in oog met W die daar nog een week om heeft gelachen. Vandaag had ik gelukkig wel kleren aan en hing ik uit het raam. “We komen even zwaaien” luidde ze mijn dagelijkse huilbui in. “Gaat het goed” gilde ik als een viswijf over straat. “We wandelen, met jou” riep ze terug. Goed te weten: deze vriendin is al weken full pull in touw in een ziekenhuis. Er zijn weinigen die ik momenteel zo bewonder als zij. En dan dit.

We zwaaiden af, ze liepen verder.

Tranen gedroogd, raam weer dicht, terug in de cocon waar ik nog maar matig een weg in vind. En wel steeds een klein beetje meer. Ik werkte wat, maar het is slecht concentreren. Dus besloot ik op te ruimen en weg te gooien en iets van orde aan te brengen in de chaos die me eerder nooit zo in de weg zat. We moeten ruimte maken. En zwaaien naar elkaar.

Het was dag vijf van velen vandaag. Het was dag vijf en ik kreeg tulpjes bezorgd van iemand die ik helemaal niet goed ken, ik liet chocolade bezorgen bij een ander, laten we lief zijn voor elkaar. Het was dag vijf en het stof van de chaos daalde hier iets meer neer. Het was dag vijf en ik besloot de dagen per uur te bezien, in plaats van als geheel. Het was dag vijf en de Koning sprak ons toe, hij nam de toespraak voor de zekerheid van te voren op. Het was dag vijf van velen en een nieuwe minister betrad zijn post. Het was dag vijf en ik werd wakker bij “You’ll never walk alone” op 150+ radiostations. Mijn vriendin heeft nu een wandel club met die naam. Het was dag vijf al en nog maar, ik moet nog wennen en de kinderen ook. Het was dag vijf, er zijn weer 24 uur voorbij. We zijn een land met ingehouden adem. En we maken samen een nieuw normaal.

Wie wil komen zwaaien krijgt mijn adres. Ik zorg voor fatsoenlijk kledij.

93FEEE92-0FEB-4C49-8345-8C5E6014C7EA

Ze rijden – lockdowndiary, dag 4

Het is 19 maart 2020. Dag vier. Dag vier van mensen die in de supermarktlanen vreemdsoortige en ongemakkelijke dansjes maken om maar zoveel mogelijk van elkaar uit de buurt te blijven en daarbij even ongemakkelijk lachen.

Vandaag wil ik graag even aandacht voor de buschauffeurs. Vanuit mijn raam zie ik: rijden de bussen af en aan, leeg. Met alleen de buschauffeur. Het viel me vandaag pas voor het eerst op. Hij moet wel, hij heeft plots een vitaal beroep. (Zij trouwens ook) En plots ook vooral een heel saai beroep. Of misschien vergis ik me, dacht ik dus vandaag, en vinden ze het heerlijk. Geen drommen klagende, naar regen ruikende mensen, niet het concert van chipkaartpiepjes gecombineerd met overbodige telefoongesprekken of puberroddels. Niet elke keer stoppen als je net lekker snelheid hebt. Geen geschreeuw of de deuren open mogen. Ik ben zo benieuwd welke muziek ze keihard aanzetten voor zichzelf.

Ze rijden want ze moeten wel. Ik vind het een mooi symbool van hoe we in noodtempo zijn afgepeld: ze rijden voor de mensen die ook moeten. En verder voor niemand. Het is misschien ook wel een beetje symbool voor waar we allemaal inzitten: we doen het want we moeten wel. Toch benijd ik ze niet, de buschauffeurs in stilte.

Het was dag vier. De dag dat de minister afzwaaide, onder druk bezweken en met luid begrip. Het was de dag dat de verpleegtehuizen op slot gingen, behalve voor zij al bijna aan de andere zijde. Het was de dag dat bleek dat anderhalve meter niet hetzelfde is als twintig centimeter -mannen wisten dit al lang. Het was dag vier en de dag dat ik leerde dat alles ok is, rustig aan doen mag en moet. De dag dat ik een brief schreef voor de mensen aan het bed. Het was de dag dat een man mijn was deed, in andere omstandigheden belde ik de krant. Het was dag vier, toiletpapier hamsteren heeft allemaal te maken met de anale fase, Google maar. Het was dag vier. Denk om elkaar.

En zwaai eens naar de buschauffeur.

Comic relief – lockdowndiary 3

Het is 18 maart 2020. De derde dag. De derde dag van binnen. De derde van een heleboel meer. Vandaag was beter dan gister. En laten we beginnen met de zegeningen:

  • Ik heb fantastische én fantastisch flexibele kinderen.
  • Ik heb geld op de bank.
  • Ik heb nog werk.
  • Ik heb fantastische mensen om me heen en doe er alles aan net zo fantastisch terug te zijn.
  • De wijn is niet uitverkocht bij de supermarkt.

Voordat we in deze clusterfuck belandden, zat ik op toneel. Ik heb me weken, het voelt als jaren, geleden in een vlaag van verstandsverbijstering aangemeld voor niet gewoon toneel, maar ook nog eens een cursus cabaret. Doodeng en geweldig tegelijk. Dus we hebben goed en wel 4 lessen gehad, alles afgelast, want COVID (ik kan het woord Corona niet meer horen). Deze lessen gaan nu verder in de appgroep. We schrijven liedjes en teksten over wat er is en proberen er uit alle macht wat lucht in te pompen. Lucht door te lachen.

En dat was precies wat ik nodig had, even. Comic relief. Als we dan toch moeten, dan maar lachend. Vanavond belde ik met een vriendin, tot over haar oren in een vitale zorgfunctie, en het lukte ons elkaar aan het lachen te maken tot ik bijna in mijn broek pieste. Bijna. Really bijna.

Maar ook had ik een huilbui. Het aan de gang krijgen van Skype voor de online zangles van mijn dochter lukte niet en plots kwam alles er even uit. Gelukkig was er even iemand bij me die dan weer niet kon zeggen dat alles goed gaat komen, want: wie wel? Maar er wel voor zorgde dat de tranen snel weer deden wat ze moeten doen nu: er zijn met niet teveel en niet allemaal tegelijk. Dat is ook alles dat we kunnen doen nu, toch? Dit bekijken per dag, misschien zelfs wel per uur. Het is een zware wissel, ook als je elk van die uren je zegeningen telt.

Op mijn vorige verhaal kwamen prachtige reacties van mensen die het af en toe moeilijk hebben. Laten we dat alsjeblieft delen. Dit is geen tijd om kracht te veinzen. Of ons stoerder voor te doen dan dat we zijn. Het is een tijd van zegeningen tellen en tegelijkertijd uit te reiken als het even niet meer gaat. Doen alsof, doen we alleen voor onze kinderen. Waar uberhaupt mogelijk.

Het was dag drie nog maar en mijn kleinste huisgenoot heeft het voor elkaar gekregen een iPhone met de wolwas mee te sturen. Het was dag drie nog maar en er waren zoveel lieve berichten en mooie initiatieven. Het was dag drie nog maar en ik had meer contact met mijn liefsten dan ooit. Het was dag drie nog maar en de oudste vroeg zich af of ik ook dood kon gaan. Het was dag drie nog maar en ik heb nog steeds geen schema, maar dat komt vanzelf. Het was dag drie nog maar en we zagen hoe zelfs ministers bezwijken onder de druk. Het was dag drie nog maar en we stelden vast dat Etos mondkapjes verkoopt voor belachelijke bedragen waar ze natuurlijk linea recta naar de huisartsen moeten worden gebracht. Het was dag drie nog maar en we stelden allemaal vast dat niemand weet hoe of wat, wanneer, hoe lang, what else. Het was dag drie nog maar en ik had ook nog eens een gebroken hart. Het was dag drie nog maar en we zijn er nog. 

Morgen is dag vier alweer. Vier van velen. Laat ons lachen. Alsjeblieft.

Niet zo prima – lockdown diary 2

Het is 17 maart 2020. De tweede dag waarop de stilte op straat oorverdovend klinkt. De dag dat mijn jongste een zeldzame huilbui had waarmee de door mij overgedragen spanning haar kleine lijfje verliet. De dag dat mijn oudste me bij het naar bed gaan lang aankeek en vroeg: “Hoe voel je je, mama?”

Ik heb toen voor het eerst in haar leven tegen haar gelogen en gezegd dat ik me prima voelde. Zo prima voelde ik me vandaag namelijk helemaal niet. Het bleek dat sommige dingen van het leven gewoon doorgaan, zachtjes huilende harten bijvoorbeeld, crisis of niet. En dat werd vandaag een beetje veel zoals ik het ook bij anderen veel zag worden. Even.

Want veel, dat zal het blijven. Daarom heb ik besloten vanaf nu elke dag mijn zegeningen te tellen. Dat zijn er pas veel. En het helpt. Wat ook helpt is de vele berichtjes van lieve mensen die vragen of het gaat, of hoe het moet. Doe dat. Vraag elkaar elke keer hoe het is. En verzacht je eigen antwoord niet. Denk extra om elkaar en dan weer een beetje extra aan de mensen die de ziekenhuizen draaiende houden, de huisartsen, de mensen in de supermarkt, de mensen die nu het land en de mensen in leven houden en helemaal geen tijd hebben om hun zegeningen te tellen.

Er is veel en er is veel moois. Maar er gebeuren ook veel minder mooie dingen. Het beste en het slechtste komt keihard naar boven gestoten. Waar de thuiswerkers dapper schema’s maken en delen om het kroost wat te bedaren en te onderwijzen en zoveel mensen zo hard werken voor ons allemaal, worden de supermarkten nog steeds massaal leeggekocht. Mensen moeten stad en land af om nog aan babyvoeding te komen, onze zorgverleners grijpen mis voor hun avondeten. Deze hamsteraars tellen hun zegeningen niet genoeg.

Laten we allemaal tellen en tellen tot we niet meer kunnen en als het zelf even niet lukt, dan telt een ander wel voor jou. Ik bijvoorbeeld, vraag gerust.

Vandaag voelde ik me niet zo prima. Maar morgen weer een dag. En dan hoef ik niet meer te liegen. 

Zie je morgen – Lock down diary, 1

Het is 16 maart 2020: Nederland, Europa, de wereld houden hun adem in. Hier zijn we. In Corona-lockdown. Mijn dochter van tien riep gister dat ze dit nog nooit had meegemaakt. Ik antwoordde: niemand heeft dit eerder meegemaakt. 

Wat lang werd afgedaan als griepje, heeft ons allen stilgelegd. En ons vrijwel zonder waarschuwing in een vacuüm gestort. De straten zijn stil, de scholen zijn dicht, de kinderen thuis. Kelderkasten volgestopt met de allernieuwste eerste levensbehoefte: toiletpapier. En ook wat pasta. De dagen hebben ineens zeeën van tijd en niemand weet nog hoe lang dit gaat duren. Binnen de muren van de ziekenhuizen wordt alles op alles en iedereen gezet om de mensen te redden die nog te redden zijn. Met zweet op hun hoofd en adrenaline in hun lijf manen dokters en verpleegkundigen zichzelf en elkaar tot rust en handelen. Omdat ze wel moeten. De orde van het heldendom is plotsklaps versprongen. Zij staan nu bovenaan. Met stip. 

Ik kan wel zeggen dat ik me geen zorgen maak, maar dat zou een leugen zijn. Een ontwrichting als dit is maar lastig luchtig te bezien. Als er zoveel tegelijkertijd kantelt, verlies dan maar eens niet je evenwicht. Gister zei ik mijn twee vriendinnen gedag na een weekend met onze dochters op het mooiste eiland van de wereld. Ik hield me groot, maar kon wel janken. Dat deed ik later ook maar gewoon. Ik heb mezelf een enkele onbedaarlijke huilbui gegund. En nu gaan we door. Allemaal. Met goede moed en op z’n minst veinzen we die. 

Niemand weet nu wat er komt. We kunnen nergens op vertrouwen en tegelijkertijd is vertrouwen het beste dat we hebben. Op onszelf, op elkaar. Op vandaag, morgen en daarna. Heb vertrouwen, wees betrouwbaar en heb lief. Heb geliefden lief, maar absoluut ook de mensen die je nog niet kent en hulp nodig gaan hebben. We bewaren meer afstand dan ooit, tegelijkertijd voelt iedereen dichterbij dan eerder.

Dit is een ultieme Proeve. En we kunnen dit. 

Zie je morgen weer. En anders overmorgen.