Vraag!

minkehavemanMijn dochter, net als alle andere kinderen, heeft nogal eens hulp nodig.  Of haar voet zit onmogelijk vast in de bank, dan weer haar hoofd klem in een trui, laatst had ze  haar haren aan haar wang gelijmd. Schoenen willen niet aan of vast, ritsen van jassen klemmen of broeken zijn zeiknat van zo’n welbekend ongelukje. Kinderen vragen makkelijk, zonder gêne en geheel terecht, allerhande hulp. En ouders staan er dan, helpen,  en over het algemeen lachend. Maar ze doen nog meer: ze geven telkens iets mee waardoor de kans groter wordt dat het kind binnenkort dergelijke problemen zelf kan oplossen. Dat is ook de opdracht achter dat hele opvoeden. Niet alles voor ze doen, maar ze helpen het zelf te kunnen. En zo zijn kinderen ook ingericht: ‘zelluf doen’ wordt op een gegeven moment het meest uitgesproken (en vertragende) zinnetje op een dag. Want opgroeien betekent uiteindelijk juist dat: zelf leren,  zelf kunnen, zelf verantwoordelijkheid nemen, zelf oplossen.

Maar wat gebeurt er eigenlijk met dat vragen verderop in het leven? Groot zijn betekent ineens ook dat ‘help’ niet meer vanzelfsprekend is. Volwassen zijn, is immers  zelf kunnen, zelf doen. In voor- en tegenspoed. In ziekte en gezondheid. Tot de dood je scheidt. ‘Help’ is ineens een zwaktebod, zo lijkt het. Iets niet kunnen, dingen even niet overzien, maar ook troost of bescherming zoeken, staan symbool voor kwetsbaarheid. En kwetsbaar zijn, dat kan niet iedereen zich permitteren. Vinden we.

Waarom werkt dit zo? Willen we gewoon niet zielig gevonden worden?  Zijn we bang voor wat anderen van ons denken? Of heeft het te maken met angst voor teleurstelling? Want wie iets vraagt, kan ‘nee’ horen. Of helemaal geen antwoord krijgen. Uitgelachen worden, zelfs. Want, hey, we zijn toch geen kinderen meer? Wij zijn groot, volwassen, verantwoordelijk. Wij tonen geen zwakte, wij weten waar we mee bezig zijn. Wij zijn allesweters en alleskunners.

Maar niemand kan alles zelf. Gewoon niet. Dus laten we vragen nou eens gaan zien als een gewoonte. Van onszelf, maar eigenlijk ook gewoon van anderen. Want als we allemaal een beetje meer vragen, een beetje meer van die zogenaamde kwetsbaarheid durven  laten zien, dan is iedereen daar toch mee geholpen?  Niet durf te vragen, maar help te vragen. Door te vragen.

Wat er daarna gebeurt, dat zie je dan wel. Grote kans dat het heel mooi uitpakt. En kans dat niet vragen lelijk uitpakt.  Kinderen die niet vragen, zijn hopeloos verloren. Die zitten uren met voeten vast in banken. En vooral: ze leren niet hoe ze zichzelf kunnen bevrijden. Vragen mag en vragen moet eigenlijk ook gewoon.

Dus begin nu. Bedenk wat je nu heel goed zou kunnen gebruiken. En wie je daarbij zou kunnen helpen. Een  oprechte, authentieke vraag, wat dan ook. En dan: vraag. Doe het gewoon. Zonder gêne, zonder angst.  Mail, bel, sms, fax wat mij betreft. Maar vraag en vraag het vandaag nog.

 

Deze column heb ik geschreven voor het Radio 2 programma KRO Hemelbestormers en werd uitgezonden op 16 februari 2014. Het fragment kun je luisteren op de website van Hemelbestormers